zondag 4 november 2012

Koning Arthur en de Middeleeuwse literatuur


Hoofdstuk 1

1. Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden op wat je nog weet van de Middeleeuwen.
De eeuwen die er niet toe deden, gelaagde samenleving, kloosters, verstedelijking, stadsrecht, privileges, geloof, geestelijken, horigen, adel.
2. Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op Internet.
Veel Karelromans zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massa-gevechten, vaak tussen christenen en moslims, terwijl in de Arturromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en de hoofse liefde. Koning Artur bleef meestal op de achtergrond, terwijl de aan zijn hof verbonden ridders op avontuur gingen terwijl Karel wel op de voorgrond optreed. Bovendien waren de figuren in Arturromans netjes en zogenaamde goede schoonzonen terwijl de personen in de Karelromans dat niet waren.
 3. Vertaal de eerste 25 verzen van de Arturroman Ridder metter mouwen in het Nederlands.
Wij vertellen het verhaal,
dat koning Artur in deze tijd
een ontzaglijk belangrijke hofdag houdt
in de stad Kardeloet.
Precies op een pinksterdag,
die men als een dergelijke hofdag zag.
De koning droeg toen een kroon
en de koningin eveneens.
Daar was de ridder van het hof,
Dapper en voortreffelijk.
De koning had ook laten maken
van rood fluweel en kostbare stof
mantels en rokken, vijfhonderd paar.
Vol hermelijn helder wit,
en met blauwe zijde gevoerd.
Daar waren de ridders en de jonkvrouwen,
met hun kostbare kleden en goederen.
Uitgedost, die hem wel stonden.
Daar waren 5000 wakkere ridders,
voortreffelijk, dat weet ik zeker.
Die gingen de koninklijke mis bijwonen.
Met voortreffelijke ridders.
Erec en Ydier, weet dat zeker,
gingen voor de koning daar
met twee gouden roeden.

Hoofdstuk 2

1. Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk - letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de Middeleeuwen.
Als je de betekenis van monnikenwerk opzoekt in het woordenboek staat daar dat het geduldwerk is, een lastig karwei. In de Middeleeuwen waren het de monniken die boeken schreven of overschreven, dit vergde veel geduld en werd gedaan onder lastige omstandigheden zoals met slecht licht. De uitspraak monnikenwerk wordt nu ook wel eens gebruikt bij werken waarvoor je geduld nodig hebt of die erg lastig zijn.
2. Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.
Gehistoriseerde initiaal: grote initiaal (beginletter) waarin een voorstelling is aangebracht; markeert het begin van een werk en/of het begin van belangrijke onderdelen daarvan.
Miniatuur: getekende of geschilderde illustratie
Rubriek: in rode inkt aangebrachte tekstgedeelten (met name op schriften), die de tekst visueel structureren.
Lombarde: Grote beginletter, gewoonlijk één tot drie regels hoog – maar kleiner dan initialen – meestal in één kleur, soms van enig penwerk voorzien.
Marginalia: randversieringen, soms zeer grotesk uitgevoerd.

Hoofdstuk 3

1. Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.
Het papier waar de verhalen op werden geschreven was best duur, dus een titelpagina kostte weer een extra pagina papier. Bovendien werden de verhalen in opdracht geschreven of overgeschreven, men wist dus over welk het verhaal het boek zou gaan waardoor er geen titelpagina nodig was. Middeleeuwse drukkers hebben de titelpagina uitgevonden om alle boeken beter te kunnen ordenen en herkennen.
 2.  Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek een uniek exemplaar is.
Elk boek was met de hand geschreven of overgeschreven. Dit maakt elk boek een uniek exemplaar, want de boeken konden zo nooit helemaal gelijk zijn.
3. Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.
De eerste regel: Ons vertelt die aventure. Dit betekent: wij vertellen het verhaal. Hieruit blijkt dat het verhaal voorgelezen zou moeten worden.

Hoofdstuk 4
1. Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.
Hij was een legeraanvoerder die grote slagen gewonnen heeft. Men twijfelt eraan of hij wel echt heeft bestaan. In verhalen gaat hij veel om met de ridders van de ronde tafel en hij heeft het zwaard uit de steen getrokken waardoor hij de koning van Engeland werd. Hij trouwde met Guinevere.
2. Waarom worden Arturromans ook wel Keltische romans genoemd?
De oorspronkelijke bewoners van Engeland waren de Kelten. Artur was de koning van Engeland. De Kelten bewonderden koning Artur zeer en vertelden daarom veel verhalen over hem. Hierdoor worden deze verhalen ook wel Keltische romans genoemd.
3. Hoe zijn de verhalen over Artur op het vasteland bekend geworden?
De Angelsaksen hadden op een gegeven moment de macht in handen in Engeland. De Kelten werden toen teruggedreven naar het westen van Engeland of vluchtten naar Bretagne in Frankrijk. De Kelten bleven hun verhalen nog steeds vertellen, dus ze vertelden de Arturromans nog steeds door aan iedereen. Zo zijn deze verhalen ook op het vasteland bekend geworden.

Hoofdstuk 5
1. Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.
Chrétien de Troyes (ook wel Chrestien de Troyes of Christiaan van Troyes; ca. 1135-1183) was een Frans schrijver en dichter. Hij was de pionier van de hoofse roman en wordt ook beschouwd als grondlegger van de Arthurliteratuur zoals we die tegenwoordig kennen.
Over zijn leven is weinig bekend. Tussen 1160 en 1181 woonde hij in Troyes, waar hij als hofdichter in dienst was van Maria, de hertogin van Champagne, een dochter van Eleonora van Aquitanië. Later was hij aan het hof van Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, die hem stof leverde voor zijn graalroman.
Hij schreef vijf ridderromans rond het Arthurthema: Érec et Énide, Cligès, Lancelot ('Lancelot of De ridder met de kar' - opgedragen aan de hertogin), Yvain ('Ywain of De ridder met de leeuw') en Perceval ou le conte du Graal (onvoltooid). Zijn romans zijn vanaf het begin van de 13e eeuw veel vertaald en nagevolgd.
2.Leg uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europese hoven.
De Europese hoven konden zich goed herkennen in koning Artur en zijn ridders. En dat wilden ze kunnen doen in een verhaal, zich kunnen herkennen in de hoofdpersonen. De Europese hoven vergeleken zichzelf in het dagelijkse leven ook vaak met de ridders uit de Arturromans. Ze lieten zo zien hoe het hoorde.
3. Leg in je eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.
Bekende motieven worden zo gerangschikt en gekoppeld dat er een nieuw verhaal ontstaat.
4. De middeleeuwse Arturromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.
De middeleeuwse Arturromans leken erg op elkaar qua verhaalvorm. Er werd altijd dezelfde verhaalstructuur gebruikt. Er werd een feest gegeven, er ontstond ergens anders een probleem, een ridder ging dit probleem oplossen en moest allerlei hindernissen zien te overleven, de ridder overwon en keerde terug naar het feest waar hij openhartig ontvangen werd. Detectives, thrillers of doktersromans hebben meestal ook dezelfde verhaalstructuur.
5. Arturromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:
  1. Welke typische hoofse elementen het fragment bevat.
  2. Welke stereotype beginkenmerken je herkent.
a. De handen worden gewassen voor het eten, het eten wordt netjes opgediend en de jonkvrouwen zijn niet minderwaardig aan de ridders.
b. Er wordt een feest gegeven. Er zijn veel ridders aanwezig. Op een gegeven moment komt er een bericht binnen dat Tristan en Isolde zijn overleden. Dit is dus de nare gebeurtenis die tijdens het feest plaatsvindt.
6. Lees de tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:
  1. In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is sprake van een miscommunicatie. Welke?
  2. Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?
a. Er is miscommunicatie doordat Ferguut de woorden van Galiene letterlijk opvat terwijl Galiene ze figuurlijk bedoelt. Galiene is verliefd op Ferguut maar dat heeft hij niet door.
b. Nee, want hij snapt de taal van Galiene niet. Hij gaat liever vechten dan dat hij zich bezig houdt met de liefde.
7. Rond 1100 liepen er op het Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor is en waarom.
Dit geeft aan dat de verhalen over Walewein en Artur niet alleen in Engeland werden verteld, maar ook in Europa. Dit komt doordat de verhalen op zo veel plekken dus verteld werden en er zo veel verhalen waren.
8. Welk ridderideaal wordt in de Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron, met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken heeft.
Het Cristelijk ridderideaal. Deze tochten zorgden voor kruistochten. In die kruistochten gingen ridders ten strijden tegen de duivel bij jeruzalem om het beloofde land terug te winnen.

Hoofdstuk 6
1. Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen.
De Ronde Tafel symboliseert vriendschap en hoffelijkheid, daarnaast staat de Ronde Tafel voor gelijkheid. Bij rondetafelconferentie wil men ook uitgaan van deze dingen.
2. Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige - ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur, geschreven door Nicki Bullinga.
Artur is geboren in Tintagel. Bij de Jesus Wall is Artur gestorven. De plaats Mouse Hole is sterk verbonden met Merlijn. In St's Micheal Mount stond de ronde tafel met de ridders. In de Log pool lag de steen met het zwaard erin wat Artur eruit heeft getrokken. Verder zijn Bath, Liddington Fort, Swindon en Portsmouth een aantal plaatsen waar Artur slagen heeft gewonnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten