Hoofdstuk 1
1.
Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden
op wat je nog weet van de Middeleeuwen.
De eeuwen die er niet toe deden, gelaagde samenleving,
kloosters, verstedelijking, stadsrecht, privileges, geloof, geestelijken,
horigen, adel.
2. Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn
tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of
bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op
Internet.
Veel
Karelromans zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massa-gevechten, vaak
tussen christenen en moslims, terwijl in de Arturromans de nadruk ligt op
individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en de hoofse liefde. Koning
Artur bleef meestal op de achtergrond, terwijl de aan zijn hof verbonden
ridders op avontuur gingen terwijl Karel wel op de voorgrond optreed. Bovendien
waren de figuren in Arturromans netjes en zogenaamde goede schoonzonen terwijl
de personen in de Karelromans dat niet waren.
Wij
vertellen het verhaal,
dat koning
Artur in deze tijd
een
ontzaglijk belangrijke hofdag houdt
in de stad
Kardeloet.
Precies op
een pinksterdag,
die men als
een dergelijke hofdag zag.
De koning
droeg toen een kroon
en de
koningin eveneens.
Daar was de
ridder van het hof,
Dapper en
voortreffelijk.
De koning
had ook laten maken
van rood
fluweel en kostbare stof
mantels en
rokken, vijfhonderd paar.
Vol
hermelijn helder wit,
en met
blauwe zijde gevoerd.
Daar waren
de ridders en de jonkvrouwen,
met hun
kostbare kleden en goederen.
Uitgedost,
die hem wel stonden.
Daar waren
5000 wakkere ridders,
voortreffelijk,
dat weet ik zeker.
Die gingen
de koninklijke mis bijwonen.
Met
voortreffelijke ridders.
Erec en
Ydier, weet dat zeker,
gingen voor de
koning daar
met twee
gouden roeden.
Hoofdstuk 2
1. Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk
- letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de
Middeleeuwen.
Als je de
betekenis van monnikenwerk opzoekt in het woordenboek staat daar dat het
geduldwerk is, een lastig karwei. In de Middeleeuwen waren het de monniken die
boeken schreven of overschreven, dit vergde veel geduld en werd gedaan onder
lastige omstandigheden zoals met slecht licht. De uitspraak monnikenwerk wordt
nu ook wel eens gebruikt bij werken waarvoor je geduld nodig hebt of die erg
lastig zijn.
2. Er zijn prachtige
middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de Spieghel
Historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en
omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde
initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.
Gehistoriseerde
initiaal: grote initiaal (beginletter) waarin een voorstelling is aangebracht;
markeert het begin van een werk en/of het begin van belangrijke onderdelen
daarvan.
Miniatuur:
getekende of geschilderde illustratie
Rubriek: in
rode inkt aangebrachte tekstgedeelten (met name op schriften), die de tekst
visueel structureren.
Lombarde:
Grote beginletter, gewoonlijk één tot drie regels hoog – maar kleiner dan
initialen – meestal in één kleur, soms van enig penwerk voorzien.
Marginalia:
randversieringen, soms zeer grotesk uitgevoerd.
Hoofdstuk 3
1. Tegenwoordig hebben
romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften
niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de
paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de
titelpagina hebben uitgevonden.
Het papier
waar de verhalen op werden geschreven was best duur, dus een titelpagina kostte
weer een extra pagina papier. Bovendien werden de verhalen in opdracht
geschreven of overgeschreven, men wist dus over welk het verhaal het boek zou
gaan waardoor er geen titelpagina nodig was. Middeleeuwse drukkers hebben de
titelpagina uitgevonden om alle boeken beter te kunnen ordenen en herkennen.
2. Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek
een uniek exemplaar is.
Elk boek was met de hand geschreven of overgeschreven. Dit maakt elk boek
een uniek exemplaar, want de boeken konden zo nooit helemaal gelijk zijn.
3. Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de
bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.
De eerste regel: Ons vertelt die aventure. Dit betekent: wij vertellen het
verhaal. Hieruit blijkt dat het verhaal voorgelezen zou moeten worden.
Hoofdstuk 4
1.
Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.
Hij was een legeraanvoerder die grote slagen gewonnen heeft. Men twijfelt
eraan of hij wel echt heeft bestaan. In verhalen gaat hij veel om met de
ridders van de ronde tafel en hij heeft het zwaard uit de steen getrokken
waardoor hij de koning van Engeland werd. Hij trouwde met Guinevere.
2. Waarom worden Arturromans ook wel
Keltische romans genoemd?
De oorspronkelijke bewoners van Engeland waren de
Kelten. Artur was de koning van Engeland. De Kelten bewonderden koning Artur
zeer en vertelden daarom veel verhalen over hem. Hierdoor worden deze verhalen
ook wel Keltische romans genoemd.
3. Hoe zijn de verhalen over Artur op het
vasteland bekend geworden?
De Angelsaksen hadden op een gegeven moment de macht
in handen in Engeland. De Kelten werden toen teruggedreven naar het westen van
Engeland of vluchtten naar Bretagne in Frankrijk. De Kelten bleven hun verhalen
nog steeds vertellen, dus ze vertelden de Arturromans nog steeds door aan
iedereen. Zo zijn deze verhalen ook op het vasteland bekend geworden.
Hoofdstuk 5
1.
Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de
Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga
in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.
Chrétien de Troyes (ook wel Chrestien de Troyes of
Christiaan van Troyes; ca. 1135-1183) was een Frans schrijver en dichter. Hij
was de pionier van de hoofse roman en wordt ook beschouwd als grondlegger van
de Arthurliteratuur zoals we die tegenwoordig kennen.
Over zijn leven is weinig bekend. Tussen 1160 en 1181
woonde hij in Troyes, waar hij als hofdichter in dienst was van Maria, de
hertogin van Champagne, een dochter van Eleonora van Aquitanië. Later was hij
aan het hof van Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, die hem stof leverde
voor zijn graalroman.
Hij schreef vijf ridderromans rond het Arthurthema:
Érec et Énide, Cligès, Lancelot ('Lancelot of De ridder met de kar' -
opgedragen aan de hertogin), Yvain ('Ywain of De ridder met de leeuw') en
Perceval ou le conte du Graal (onvoltooid). Zijn romans zijn vanaf het begin
van de 13e eeuw veel vertaald en nagevolgd.
2.Leg
uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren
aan de Europese hoven.
De Europese hoven konden zich goed herkennen in koning Artur en zijn
ridders. En dat wilden ze kunnen doen in een verhaal, zich kunnen herkennen in
de hoofdpersonen. De Europese hoven vergeleken zichzelf in het dagelijkse leven
ook vaak met de ridders uit de Arturromans. Ze lieten zo zien hoe het hoorde.
3. Leg in je
eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.
Bekende motieven worden zo gerangschikt en gekoppeld dat er een nieuw
verhaal ontstaat.
4. De middeleeuwse Arturromans
lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.
De middeleeuwse Arturromans leken erg op elkaar qua verhaalvorm. Er werd
altijd dezelfde verhaalstructuur gebruikt. Er werd een feest gegeven, er
ontstond ergens anders een probleem, een ridder ging dit probleem oplossen en
moest allerlei hindernissen zien te overleven, de ridder overwon en keerde
terug naar het feest waar hij openhartig ontvangen werd. Detectives, thrillers
of doktersromans hebben meestal ook dezelfde verhaalstructuur.
5. Arturromans
zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan
het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan.
Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat.
Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:
- Welke typische hoofse elementen het fragment
bevat.
- Welke stereotype beginkenmerken je herkent.
a. De handen worden gewassen voor het eten, het eten wordt netjes opgediend
en de jonkvrouwen zijn niet minderwaardig aan de ridders.
b. Er wordt een feest gegeven. Er zijn veel ridders aanwezig. Op een
gegeven moment komt er een bericht binnen dat Tristan en Isolde zijn overleden.
Dit is dus de nare gebeurtenis die tijdens het feest plaatsvindt.
6. Lees de
tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de
jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:
- In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is
sprake van een miscommunicatie. Welke?
- Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die
begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?
a. Er is miscommunicatie doordat Ferguut de woorden van Galiene letterlijk
opvat terwijl Galiene ze figuurlijk bedoelt. Galiene is verliefd op Ferguut
maar dat heeft hij niet door.
b. Nee, want hij snapt de taal van Galiene niet. Hij gaat liever vechten
dan dat hij zich bezig houdt met de liefde.
7. Rond 1100 liepen er op het
Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor
is en waarom.
Dit geeft aan dat de verhalen over Walewein en Artur niet
alleen in Engeland werden verteld, maar ook in Europa. Dit komt doordat de
verhalen op zo veel plekken dus verteld werden en er zo veel verhalen waren.
8. Welk ridderideaal wordt in de
Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron,
met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken
heeft.
Het Cristelijk ridderideaal. Deze tochten zorgden voor kruistochten. In die
kruistochten gingen ridders ten strijden tegen de duivel bij jeruzalem om het
beloofde land terug te winnen.
Hoofdstuk 6
1. Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd
voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit
verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen.
De Ronde Tafel symboliseert vriendschap en hoffelijkheid, daarnaast staat
de Ronde Tafel voor gelijkheid. Bij rondetafelconferentie wil men ook uitgaan
van deze dingen.
2. Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië
worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club
bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige
- ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze
legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij
in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South
Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze
plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke
bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken
tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet
gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele
mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur,
geschreven door Nicki Bullinga.
Artur is geboren in Tintagel. Bij de Jesus Wall is Artur gestorven. De
plaats Mouse Hole is sterk verbonden met Merlijn. In St's Micheal Mount stond
de ronde tafel met de ridders. In de Log pool lag de steen met het zwaard erin
wat Artur eruit heeft getrokken. Verder zijn Bath, Liddington Fort, Swindon en
Portsmouth een aantal plaatsen waar Artur slagen heeft gewonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten