vrijdag 9 november 2012

Leesverslag Blauwe Maandagen - Arnon Grunberg

Algemene informatie

Arnon Grunberg, Blauwe maandagen
Amsterdam, 1998, herziende vijftiende druk (eerste druk 1994)
270 pagina's
Genre: psychologische roman

Samenvatting
De hoofdpersoon groeit op in een Joods gezin. Zijn vader heeft veel geld alleen is het een raadsel waar hij het vandaan haalt. Hij zegt zelf dat hij in postzegels handelt alhoewel dit nooit echt wordt aangetoond. Zijn (overmatig drinkende) vader nam hem vroeger vaak mee op korte zakenreisjes en naar typisch Amsterdamse bruine cafés. Op een gegeven moment wordt zijn vader ziek, maar de hoofdpersoon voelt zich verplicht om voor hem te blijven zorgen tot zijn dood. De hoofdpersoon zijn moeder voelt zich erg schuldig aan de dood van zijn vader, die is gestikt in een papje, wat overigens het enige was wat hij nog kon eten. Rosie is het eerste en laatste vriendinnetje van de hoofdpersoon. Zij beleefden en bespraken erg veel en gingen voor het eerst met elkaar naar bed en alleen op vakantie. Het gaat op den duur steeds slechter met de hoofdpersoon. Jaren gaan voorbij en hij begint steeds meer te drinken. Op een gegeven moment gaat hij naar bed met een prostituee genaamd Tina. Hierna volgen meerdere bezoeken aan prostituees en laat hij escortmeisjes bij hem thuiskomen langskomen waaronder Sandra, een meisje uit Litouwen die als escort werkt om geld te verdienen voor haar familie in Vilnius. Sandra laat een speciale indruk bij hem achter want de dag daarna laat hij haar weer langskomen maar ditmaal hebben ze geen seks. Uiteindelijk besluit hij zelf bij een escortservice genaamd 'Blue Moon' te gaan werken. Alleen mislukt dit jammerlijk omdat hij geen klanten krijgt.

1. Verwachtingen
Ik ben dit boek niet echt met een reden gaan lezen. Ik had nog wat boeken in de kast staan en ik dacht: 'laat ik dit boek eens lezen'. Ik heb er niemand over praten en heb ook geen andere meningen gehoord over dit boek, dus had ook er eigenlijk helemaal geen beeld van. Ik ben dit boek dus zonder verwachtingen gaan lezen.

2. Motieven en Thema
Het thema in dit boek is kortstondigheid. Namelijk alles waar de hoofdpersoon aan begint, duurt niet lang. Namelijk de relatie van Rosie, die is snel voorbij. Bovendien heeft hij niet lang dezelfde baan. Nog een voorbeeld is zijn middelbare school, daar wordt hij ook snel vanaf getrapt.
De belangrijkste motieven in dit boek zijn alcohol, seks en gemis. De hoofdpersoon drinkt namelijk tijdens de meeste gebeurtenissen in het boek alcohol en heeft vaak seks. Er blijkt ook duidelijk dat de hoofdpersoon veel 'dingen/mensen' mist, namelijk een echte moederpersoon, hij heeft namelijk geen goede band met zijn moeder, en een vriendinnetje.

3. Beoordeling
Dit schrijfstijl van dit boek is erg nuchter en droog. Er worden opmerkingen gemaakt waar je af en toe wel van moet lachen, omdat ze eigenlijk nergens op slaan. Als voorbeeld: '' 'Vroeger op school hield ik altijd mijn jas aan, ' vertelde ze. 'Ik wilde mijn jas niet uitdoen. Want ik was bang dat ze mijn jas zouden stelen. Tot ze me begonnen te slaan. Doe je jas uit, riepen ze, anders vat je straks kou. Karlchen wilde ook nooit zijn jas uitdoen. Wij waren de enige twee die onze jassen niet uit wilden doen. Daarom moesten we naast elkaar zitten. Hij was heel tenger. "
Het verhaal wordt verteld in de ik-persoon. Dat vind ik zelf een vertelperspectief dat fijn leest, omdat je ook de gedachtes van de hoofdpersoon te weten komt. De tijd die verloopt in dit boek is best lang, omdat het over zijn middelbare school periode gaat en ook over de tijd dat hij jongvolwassenen is. Hierdoor kom je veel te weten over het leven van de hoofdpersoon.

4. Eindoordeel
Ik had bij het lezen van het boek niet echt het gevoel dat ik helemaal in het boek zat of dat ik heel graag verder wilde lezen. Dat komt omdat ik de verhaallijn niet heel sterk vond, er gebeurde namelijk niet zo veel. Dit zorgt ervoor dat ik het boek dus niet een heel goed boek vind. Af en toe waren er wel grappige stukken in het boek, dus er zat humor in het boek en dat vind ik dan wel weer leuk. Maar ik zou het boek niet veel mensen aanraden.

zondag 4 november 2012

Koning Arthur en de Middeleeuwse literatuur


Hoofdstuk 1

1. Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden op wat je nog weet van de Middeleeuwen.
De eeuwen die er niet toe deden, gelaagde samenleving, kloosters, verstedelijking, stadsrecht, privileges, geloof, geestelijken, horigen, adel.
2. Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op Internet.
Veel Karelromans zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massa-gevechten, vaak tussen christenen en moslims, terwijl in de Arturromans de nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en de hoofse liefde. Koning Artur bleef meestal op de achtergrond, terwijl de aan zijn hof verbonden ridders op avontuur gingen terwijl Karel wel op de voorgrond optreed. Bovendien waren de figuren in Arturromans netjes en zogenaamde goede schoonzonen terwijl de personen in de Karelromans dat niet waren.
 3. Vertaal de eerste 25 verzen van de Arturroman Ridder metter mouwen in het Nederlands.
Wij vertellen het verhaal,
dat koning Artur in deze tijd
een ontzaglijk belangrijke hofdag houdt
in de stad Kardeloet.
Precies op een pinksterdag,
die men als een dergelijke hofdag zag.
De koning droeg toen een kroon
en de koningin eveneens.
Daar was de ridder van het hof,
Dapper en voortreffelijk.
De koning had ook laten maken
van rood fluweel en kostbare stof
mantels en rokken, vijfhonderd paar.
Vol hermelijn helder wit,
en met blauwe zijde gevoerd.
Daar waren de ridders en de jonkvrouwen,
met hun kostbare kleden en goederen.
Uitgedost, die hem wel stonden.
Daar waren 5000 wakkere ridders,
voortreffelijk, dat weet ik zeker.
Die gingen de koninklijke mis bijwonen.
Met voortreffelijke ridders.
Erec en Ydier, weet dat zeker,
gingen voor de koning daar
met twee gouden roeden.

Hoofdstuk 2

1. Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk - letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de Middeleeuwen.
Als je de betekenis van monnikenwerk opzoekt in het woordenboek staat daar dat het geduldwerk is, een lastig karwei. In de Middeleeuwen waren het de monniken die boeken schreven of overschreven, dit vergde veel geduld en werd gedaan onder lastige omstandigheden zoals met slecht licht. De uitspraak monnikenwerk wordt nu ook wel eens gebruikt bij werken waarvoor je geduld nodig hebt of die erg lastig zijn.
2. Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.
Gehistoriseerde initiaal: grote initiaal (beginletter) waarin een voorstelling is aangebracht; markeert het begin van een werk en/of het begin van belangrijke onderdelen daarvan.
Miniatuur: getekende of geschilderde illustratie
Rubriek: in rode inkt aangebrachte tekstgedeelten (met name op schriften), die de tekst visueel structureren.
Lombarde: Grote beginletter, gewoonlijk één tot drie regels hoog – maar kleiner dan initialen – meestal in één kleur, soms van enig penwerk voorzien.
Marginalia: randversieringen, soms zeer grotesk uitgevoerd.

Hoofdstuk 3

1. Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.
Het papier waar de verhalen op werden geschreven was best duur, dus een titelpagina kostte weer een extra pagina papier. Bovendien werden de verhalen in opdracht geschreven of overgeschreven, men wist dus over welk het verhaal het boek zou gaan waardoor er geen titelpagina nodig was. Middeleeuwse drukkers hebben de titelpagina uitgevonden om alle boeken beter te kunnen ordenen en herkennen.
 2.  Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek een uniek exemplaar is.
Elk boek was met de hand geschreven of overgeschreven. Dit maakt elk boek een uniek exemplaar, want de boeken konden zo nooit helemaal gelijk zijn.
3. Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.
De eerste regel: Ons vertelt die aventure. Dit betekent: wij vertellen het verhaal. Hieruit blijkt dat het verhaal voorgelezen zou moeten worden.

Hoofdstuk 4
1. Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.
Hij was een legeraanvoerder die grote slagen gewonnen heeft. Men twijfelt eraan of hij wel echt heeft bestaan. In verhalen gaat hij veel om met de ridders van de ronde tafel en hij heeft het zwaard uit de steen getrokken waardoor hij de koning van Engeland werd. Hij trouwde met Guinevere.
2. Waarom worden Arturromans ook wel Keltische romans genoemd?
De oorspronkelijke bewoners van Engeland waren de Kelten. Artur was de koning van Engeland. De Kelten bewonderden koning Artur zeer en vertelden daarom veel verhalen over hem. Hierdoor worden deze verhalen ook wel Keltische romans genoemd.
3. Hoe zijn de verhalen over Artur op het vasteland bekend geworden?
De Angelsaksen hadden op een gegeven moment de macht in handen in Engeland. De Kelten werden toen teruggedreven naar het westen van Engeland of vluchtten naar Bretagne in Frankrijk. De Kelten bleven hun verhalen nog steeds vertellen, dus ze vertelden de Arturromans nog steeds door aan iedereen. Zo zijn deze verhalen ook op het vasteland bekend geworden.

Hoofdstuk 5
1. Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.
Chrétien de Troyes (ook wel Chrestien de Troyes of Christiaan van Troyes; ca. 1135-1183) was een Frans schrijver en dichter. Hij was de pionier van de hoofse roman en wordt ook beschouwd als grondlegger van de Arthurliteratuur zoals we die tegenwoordig kennen.
Over zijn leven is weinig bekend. Tussen 1160 en 1181 woonde hij in Troyes, waar hij als hofdichter in dienst was van Maria, de hertogin van Champagne, een dochter van Eleonora van Aquitanië. Later was hij aan het hof van Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, die hem stof leverde voor zijn graalroman.
Hij schreef vijf ridderromans rond het Arthurthema: Érec et Énide, Cligès, Lancelot ('Lancelot of De ridder met de kar' - opgedragen aan de hertogin), Yvain ('Ywain of De ridder met de leeuw') en Perceval ou le conte du Graal (onvoltooid). Zijn romans zijn vanaf het begin van de 13e eeuw veel vertaald en nagevolgd.
2.Leg uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europese hoven.
De Europese hoven konden zich goed herkennen in koning Artur en zijn ridders. En dat wilden ze kunnen doen in een verhaal, zich kunnen herkennen in de hoofdpersonen. De Europese hoven vergeleken zichzelf in het dagelijkse leven ook vaak met de ridders uit de Arturromans. Ze lieten zo zien hoe het hoorde.
3. Leg in je eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.
Bekende motieven worden zo gerangschikt en gekoppeld dat er een nieuw verhaal ontstaat.
4. De middeleeuwse Arturromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.
De middeleeuwse Arturromans leken erg op elkaar qua verhaalvorm. Er werd altijd dezelfde verhaalstructuur gebruikt. Er werd een feest gegeven, er ontstond ergens anders een probleem, een ridder ging dit probleem oplossen en moest allerlei hindernissen zien te overleven, de ridder overwon en keerde terug naar het feest waar hij openhartig ontvangen werd. Detectives, thrillers of doktersromans hebben meestal ook dezelfde verhaalstructuur.
5. Arturromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:
  1. Welke typische hoofse elementen het fragment bevat.
  2. Welke stereotype beginkenmerken je herkent.
a. De handen worden gewassen voor het eten, het eten wordt netjes opgediend en de jonkvrouwen zijn niet minderwaardig aan de ridders.
b. Er wordt een feest gegeven. Er zijn veel ridders aanwezig. Op een gegeven moment komt er een bericht binnen dat Tristan en Isolde zijn overleden. Dit is dus de nare gebeurtenis die tijdens het feest plaatsvindt.
6. Lees de tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:
  1. In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is sprake van een miscommunicatie. Welke?
  2. Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?
a. Er is miscommunicatie doordat Ferguut de woorden van Galiene letterlijk opvat terwijl Galiene ze figuurlijk bedoelt. Galiene is verliefd op Ferguut maar dat heeft hij niet door.
b. Nee, want hij snapt de taal van Galiene niet. Hij gaat liever vechten dan dat hij zich bezig houdt met de liefde.
7. Rond 1100 liepen er op het Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor is en waarom.
Dit geeft aan dat de verhalen over Walewein en Artur niet alleen in Engeland werden verteld, maar ook in Europa. Dit komt doordat de verhalen op zo veel plekken dus verteld werden en er zo veel verhalen waren.
8. Welk ridderideaal wordt in de Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron, met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken heeft.
Het Cristelijk ridderideaal. Deze tochten zorgden voor kruistochten. In die kruistochten gingen ridders ten strijden tegen de duivel bij jeruzalem om het beloofde land terug te winnen.

Hoofdstuk 6
1. Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen.
De Ronde Tafel symboliseert vriendschap en hoffelijkheid, daarnaast staat de Ronde Tafel voor gelijkheid. Bij rondetafelconferentie wil men ook uitgaan van deze dingen.
2. Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige - ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur, geschreven door Nicki Bullinga.
Artur is geboren in Tintagel. Bij de Jesus Wall is Artur gestorven. De plaats Mouse Hole is sterk verbonden met Merlijn. In St's Micheal Mount stond de ronde tafel met de ridders. In de Log pool lag de steen met het zwaard erin wat Artur eruit heeft getrokken. Verder zijn Bath, Liddington Fort, Swindon en Portsmouth een aantal plaatsen waar Artur slagen heeft gewonnen.

Recensievergelijking De passievrucht - Karel Glastra van Laan


Algemene informatie
Auteur: Karel Glastra van Loon
Titel: De passievrucht           
Plaats van uitgave: Amsterdam/Antwerpen
Jaar van uitgave: 2001
Druk: 32e druk
Aantal pagina’s: 238
Genre: Roman

Samenvatting
Armin Minderhout woont samen met Ellen en zijn zoon Bo. Armin en Ellen kunnen geen kinderen krijgen en na een onderzoek komt Armin erachter dat hij het syndroom van Klinefelter heeft. En dus kan Bo nooit zijn zoon zijn. De wereld van Armin stort helemaal in. Armin vertelt niets aan Bo en gaat op zoek naar Bo's biologische vader. Zijn vrouw Monika, de moeder van Bo, is tien jaar eerder overleden wat Armins zoektocht niet makkelijker maakt.
Armin maakt een lijstje van alle mogelijke kandidaten voor Bo’s vaderschap. De eerste op dit lijstje is Monika’s ex, Robbert Hubeek. Robbert vertelt Armin uitgebreid over de seksuele praktijken die er tussen Monika en hem hebben plaatsgevonden, maar Robbert blijkt aan het einde van het gesprek niet eens van Monika’s dood af te weten en dus valt hij af als eventuele vader. Armin moet denken aan de nacht waarvan hij altijd had gedacht dat het toen was dat Bo verwekt was.
De volgende op het lijstje is de huisarts van Monika, want, denkt Armin, arts-patiënt relaties komen wel vaker voor. Armin vraagt het de huisarts vervolgens zonder er ook maar enigszins omheen te draaien, maar de huisarts verzekert Armin dat er nooit ongepaste intimiteiten tussen Monika en hem hebben plaatsgevonden. Ook kan hij in Monika’s dossier niets vinden over zaken die ze tijdens haar zwangerschap in vertrouwen verteld zou kunnen hebben. De laatste kandidaat is Niko Neerinckx, een vroegere collega van Monika van reisbureau ‘De Kleine Wereld’. Volgens Ellen had Monika nooit ook maar iets voor Niko gevoeld en verspilt Armin zijn tijd in deze hele kwestie, maar desondanks gaat Armin Niko toch opzoeken. Omdat Niko op reis is, ontmoet hij eerst Niko’s vrouw Anke. Armin stelt zich voor als ene Erik Aldenbos en met behulp van een handige smoes, komt hij binnen en al gauw wint hij Ankes vertrouwen. Al vragende komt Armin erachter dat Niko zijn oudste zoon ook Bo heeft genoemd en hij ziet een foto van Monika in hun fotoalbum. En wat dit betreft, sluit Niko helemaal aan op het profiel dat Armin voor ogen heeft voor de dader. Hij is immers altijd al een rokkenjager geweest. Armin weet niet wat hij ermee aan moet, maar zijn beste vriend Dees en Ellen dringen erop aan om niets aan Niko te vragen. Armin volgt hun advies op.
De relatie tussen Armin en Ellen verslechtert een beetje. Armin besluit om er een weekend tussenuit te gaan met Bo, naar Ameland. Op een gegeven moment wandelen Armin en Bo over het strand en ontmoeten ze een groepje jongeren van Bo’s leeftijd. Eén van de meisjes blijkt Bo wel leuk te vinden en na 's avonds samen op stap te zijn geweest, vindt Armin het meisje bij Bo in bed. Armin, die stomdronken is, valt op Bo's bed in slaap en blijkbaar heeft hij toen overgegeven op het kussen van het meisje. Bo is razend als hij zijn vader zo aantreft en slaat hem. Armin wordt hier zo kwaad door en door de drank en de woede vergeet hij even alles en gooit hij het eindelijk eruit dat Bo niet zijn zoon is.
Zodra ze weer thuis komen, komt Armins vader te overlijden. Armin en Dees ontruimen het huis van Armins overleden ouders en Armin komt een doos tegen met liefdesbrieven van zijn ouders. In deze doos ontdekt hij ook een briefje met daarop de tekst ‘Ik ben zwanger. M.’ Armin weet meteen wat dit betekent: zijn vader is de dader! Verward thuisgekomen, geeft Ellen hem een brief van Monika aan Bo. Die brief had Monika haar ooit gegeven met daarin alle informatie over de biologische vader van haar zoon.
Armin wil meteen een stuk gaan lopen en Ellen moet het hele verhaal vertellen van de jarenlange spanning tussen Armins vader en Monika en hun ‘slippertje’ waaruit Bo ontstaan is. Ellen heeft het al die tijd geweten, maar wilde hem het liefst al die pijn besparen. Armin vindt zichzelf helemaal niets meer, geen vader, geen zoon, geen geliefde, geen vriend, helemaal niets. Bo is opeens zijn halfbroer, terwijl Armin dertien jaar voor Bo heeft gezorgd als een vader. Tenslotte komt Bo met het idee om de as van zijn vader over het graf van Monika uit te strooien, om de moeilijke tijd af te sluiten en weer verder te gaan met hun leven.



Recensie 1 Vader en zoon, bedrieglijk simpel door Daan Stoffelsen (24 juli 2007)
Het basisidee van Karel Glastra van Loons eerste roman De passievrucht (1999) intrigeert. Een man ontdekt, dertien jaar na de geboorte van zijn zoon, tien jaar na het overlijden van diens moeder, dat hij altijd al onvruchtbaar is geweest. Die zoon, Bo, is dus niet zijn zoon. Het is een inzicht dat tot razernij kan leiden. De vorm van razernij die bezit neemt van Armin is een zelfdestructieve nieuwsgierigheid.
‘“Wat weet jij, Ellen? Wat weet jij dat ik niet weet? Wat heeft Monika jou verteld? Ze moet je toch ietsverteld hebben? […] Ze moet toch iets hebben gezegd. Met een omweg misschien. Een stille hint, die jij nooit hebt opgepikt. Jezus, Ellen, jullie waren intiem met elkaar in die dagen. Jullie deelden godverdommealles. En nu wil je mij laten geloven dat daarover nooit met een woord is gesproken? Lieg niet tegen me, Ellen. Ik kan geen leugens meer verdragen! O, Jezus Christus Ellen, ga nu niet huilen. Huil niet, huil niet, huil niet!”’
Na zijn huidige vriendin Ellen het vuur aan de schenen te hebben gelegd over wijlen zijn vriendin, haar beste vriendin Monika, zet Armin zijn onderzoek voort bij een ex, Monika’s huisarts en een toenmalige collega. Het is wat gemakkelijk detectivewerk, bijna niet te geloven. Veel belangrijker dan het onderzoek naar de vader/dader is dan ook de werkelijke reden van Armins razernij. Niet Monika’s leugens – Armin had beter kunnen weten, ze hadden samen haar ex bedrogen, en zelf hield hij er ook een vrije moraal op na –, maar het feit dat hij geen vader meer zou zijn. Want hij is een leuke vader en Bo een leuk, vroegwijs kind.
‘“Papa,” zei Bo opeens, “papa, er zit een kabouter in de tas.”
[…]
“Echt. De tas beweegt.”
“O-o.”
Op de achterbank naast Bo lag een plastic tas, met een stronk hout erin waarop kleine, goudgele paddestoeltjes groeiden. “Zullen we die meenemen voor mama?” had ik voorgesteld. Dat vond Bo een goed idee.
“Hiiiiii!” gilde Bo opeens. Ik schrok van zijn schrik, Bo schrok niet gauw ergens van. Ik keek achterom om te zien wat er aan de hand was. Ik probeerde de plastic tas te pakken.
“Huuuuu!” krijste Bo.
Het volgende moment boorden we ons in de kofferbak van een dubbelgeparkeerde, glanzendzwarte BMW.
“Een kabouter?!” zei de verbijsterde eigenaar van de BMW, met een half-opgegeten broodje bal nog in zijn hand.’

Vertederende momenten (de kabouter bleek een meegereisde spitsmuis) en herkenbare herinneringen vormen het belangrijkste deel van het boek. Glastra van Loon beschrijft ze beeldend, bijna filmisch en daarom is het volstrekt te begrijpen dat De passievrucht verfilmd is. Als Nederlandse film dan, want de scheldpartijen en het bloot hebben een Hollands gebrek aan subtiliteit en Armins detectivewerk heeft een even Hollandse knulligheid. Ook als plotseling, na een dronken bekentenis van Armin aan Bo, ontdekt wordt wie de echte vader van Bo is, is alles opeens volstrekt duidelijk. Er is geen twijfel voor de voormalige vader en zoon, slechts (en in beperkte mate) vertwijfeling. Dat plotselinge, dat overduidelijke geeft de gelaagde en geloofwaardige vader-zoon- en man-vrouw-relaties een wat te makkelijke, onrealistische afsluiting van het boek.
Het is een simpelheid die bedrieglijk is en een kritische noot die maar een terzijde moet blijven, want dit boek is meer dan een whodunit, meer dan een verzameling herinneringen, meer dan een filmisch geschreven boek, het is meer. Het is zo’n magische optelsom. Het sterke basisidee en het de nieuwsgierigheid bevredigende einde maken De passievrucht tot een ‘lekker’ boek. Maar vooral de uitwerking en de compositie zorgen voor meerwaarde. Het vader-zoon-verhaal en de andere liefdesverhalen worden vloeiend afgewisseld met het onderzoek: de twee lijnen ondersteunen elkaar, het ene motiveert het andere, het ander zoekt bewijzen in het ene. 
De passievrucht werd een bestseller, met meer dan 333.000 verkochte exemplaren en een verfilming, door Maarten Treurniet met in de hoofdrollen Peter Paul Muller, Halina Reijn en Carice van Houten. Het werd in 31 (!) talen vertaald. Het won de Generale Bankprijs (de huidige AKO-prijs). Kunnen we, acht jaar na dato, zeggen dat dat succes terecht was, en de kwaliteit van het boek blijvend?
Aan de vooravond van de uitreiking van de Generale Bankprijs overzag Arnold Heumakers in NRCHandelsblad het deelnemersveld. Hij probeerde een voorspelling te maken van latere literaire waardering. Over De passievrucht schreef hij: ‘De ontknoping verrast, zoals het ontknopingen betaamt, de roman als geheel veel minder, ondanks de spanning en het raffinement van de compositie. Het vakmanschap van de schrijver dwingt ontzag af, maar weet je eenmaal hoe het zit, dan verdampt het verhaal, net als bij een gewone detective.’ Ik kan in beide oordelen, het positieve en het negatieve, meegaan. Literatuur voor de eeuwigheid lijkt De passievrucht niet te worden, maar dat hoeft een positieve beoordeling niet in de weg te staan. Het blijft een mooie roman over jong vaderschap, en dat zal over acht jaar nog zo zijn.



Recensie 2 Een schema helpt niet altijd door Edwin Fagel
Bestaat er eigenlijk een studieboek Hoe schrijf ik een roman? Vast wel. Daarin wordt waarschijnlijk aangeraden eerst een schema te maken, vol met pijlen, kleuren en strepen. Dit schema vervolgens geduldig invullen. Met een vleugje familiedrama, een vleugje wetenschap en een vleugje sex. Aan het slot van het boek grijpt alles in elkaar en voila: er ligt weer een roman in de schappen. Karel Glastra van Loonis een ijverig student, zo blijkt uit zijn debuutroman De passievrucht (1999). Het hoofdstuk "Hoe spanning op te bouwen", bijvoorbeeld, moet hij goed hebben bestudeerd. De hoofdpersoon van het boek, Armin, onderneemt een zoektocht, waarbij "de waarheid" stukje bij beetje duidelijk wordt. De zoektocht wordt gelardeerd met flash backs en gewichtige overpeinzingen, die allemaal op de één of andere manier bijdragen aan de ontknoping. "Men zorge voor korte hoofdstukken", leert ons het studieboek Hoe schrijf ik een roman? "En geve aan het begin van ieder hoofdstuk een halve aanwijzing van wat er in het hoofdstuk staat te gebeuren. Dat houdt de aandacht vast en bouwt de spanning op."
Aan het begin van De passievrucht krijgt Armin te horen dat hij geen kinderen kan krijgen omdat hij onvruchtbaar is. Hij is dat gaan onderzoeken omdat zijn huidige vriendin en hij een kind willen, maar dat lukt niet. Probleem: van wie is dan het kind waarvan hij dacht dat hij het bij zijn eerste vrouw, Monika (die inmiddels is overleden), had verwekt? Hier begint de zoektocht. De zoektocht voert hem langs de ex van Monika, hun huisarts en een collega. Stukje bij beetje wordt het verleden van Armin en zijn eerste vrouw gereconstrueerd. Dat verleden komt natuurlijk in een heel vreemd daglicht te staan: met wie ging zij vreemd? Wat wist Armin destijds niet?
Probleem is dat het allemaal niet invoelbaar wordt gemaakt. Armin raakt al aan het begin van het boek in een soort panische toestand. Misschien ben ik te weinig vader om dat na te kunnen voelen. Maar meer dan eens heb ik me afgevraagd waar de man zich in godsnaam druk om maakt. Hij heeft een goede relatie met zijn zoon Bo (al wordt die verstandhouding naar mijn smaak ook niet erg overtuigend geschetst) en zelf is hij ook niet de meest trouwe huisman, zo blijkt verder in het boek. Dat iemand anders de vader van zijn kind is zou slechts van administratieve waarde hoeven zijn.
Kortom: het probleem waar de hoofdfiguur zich mee bezig houdt komt me voor als een luchtbel. Of ik dat ook zou vinden als ik zelf onvruchtbaar zou zijn en ik zou bij mijn vorige vriendin een kind etc, dat weet ik niet. Maar waar het mij om gaat is dat Glastra van Loon het probleem, waar hij zijn boek omheen heeft geschreven, bij mij niet aannemelijk heeft kunnen maken. De wetenschappelijke verhandelingen en ellenlange gesprekken over voortplanting bij diverse dieren en over erfelijkheid en Darwin, komen dan zacht gezegd wat potsierlijk over. De erotische scenes ('Men vergete de sex niet!') zijn duidelijk voor het erotisch gehalte van het boek toegevoegd: de functie van de verschillende beschreven vrijpartijen in het verhaal is in de meeste gevallen verwaarloosbaar (je zou Glastra van Loon er bijna van gaan verdenken dat hij hoopte dat het boek verfilmd zou worden, met knappe actrices in de hoofdrol!).
De ontknoping ten slotte is een anticlimax. Erger nog: het is een ongeloofwaardige anticlimax. Het rammelt aan alle kanten. Dat zijn huidige vriendin al die tijd geweten heeft wie de echte vader was. Dat de vader van Armin sterft omdat hij geëmotioneerd raakt van het lezen in een apocrief Bijbelverhaal, dat hij eens van Monika heeft gekregen - waarom, vraag je je af. Monika was al bijna tien jaar dood en hij wist niets van de crisis die zijn zoon doormaakte. Dat ze zijn as uitstrooien boven het graf van Monika. Ik was blij dat het toch nog een happy end was, want als er ook nog eens bloed en ellende aan te pas was gekomen, had ik niet voor mezelf ingestaan. Ofwel: met al zijn ijver heeft Karel Glastra van Loon een hopeloos mislukt boek geschreven.
Hoe kan het dan dat dit zo'n bestseller is geworden? Je leest De passievrucht bij wijze van spreken tussen de maaltijd en het toetje, en ik vermoed dat daar de aantrekkingskracht van de roman in schuilt. Volgende vraag: mag een roman niet gewoon een beetje niemandallerig zijn? Ben ik zo'n snob? Moet literatuur altijd innerlijke strijd en onthutsing teweeg brengen? Nee, dat denk ik niet. Ik kan direct een rijtje titels opnoemen die niet direct tot literatuur met hoofdletter L zullen worden geschaard, en die men zuiver en alleen voor de ontspanning leest, maar die wel degelijk heel goed geschreven zijn. Die (en dat is denk ik belangrijk) ondanks de pretentieloosheid iets te zeggen hebben. De passievrucht zou ik niet eens typeren als een lekker tussendoortje die men na nuttiging weer direct kan vergeten. Eerder zou ik het boek vergelijken met een zak chips die je gedachteloos helemaal leeg eet, om je vervolgens te realiseren dat er eigenlijk niet zoveel smaak aan zat. 



Eigen mening
Dit boek heb ik snel uitgelezen. Het leest erg makkelijk en het is niet langdradig of saai. De verschillende onderwerpen worden naar mijn gevoel goed afgewisseld, net als wat Daan Stoffelsen in zijn recensie zegt. Hij zegt dat de liefdesverhalen goed worden afgewisseld met het onderzoek waar hij mee bezig is en hier ben ik het helemaal mee eens. Bovendien zegt Daan Stoffelsen dat dit boek niet behoort tot de zeer goede literatuur. Hier ben ik het ook mee eens, want het verhaal blijft niet heel goed bij je hangen. Er wordt ook niet echt een moraal bij je overgebracht, waardoor het een minder goed boek is naar mijn mening.
Edwin Fagel zegt dat de ontknoping van dit boek erg ongeloofwaardig is. Daar ben ik het mee eens. Ik zou me ook niet kunnen voorstellen dat Armins huidige vriendin zo’n geheim voor zich kan houden en dat zijn vader sterft omdat hij geëmotioneerd raakt van het lezen in een apocrief Bijbelverhaal, dat hij toevallig ook weer eens van Monika heeft gekregen. Het is naar mijn mening allemaal een beetje te erg in elkaar gezet en te toevallig, waardoor het erg ongeloofwaardig wordt.
Ik vond het boek leuk om te lezen, vooral omdat het vlot leesbaar was en ook nog wel een interessant verhaal. Maar het is een beetje te toevallig allemaal om het geloofwaardig te vinden. Het boek heeft ook niet echt een indruk op mij gehad. Dit maakt het dus niet echt een goed literair boek. Toch heb ik plezier gehad met het lezen.

Recensie Tirza - Arnon Grunberg



Het boek Tirza van Arnon Grunberg werd in 2006 in september uitgegeven. Sindsdien is deze roman vele malen herdrukt en heeft het grote prijzen gewonnen. In 2007 won het de Gouden Uil Literatuurprijs en de Libris Literatuur Prijs. In 2010 werd het boek verfilmd en gespeeld door Nationaal Toneel.
Arnon Grunberg is geboren op 22 februari 1971 in Amsterdam. Hij volgde het Gymnasium, maar is in 1988 van school gegaan omdat hij voor de tweede keer bleef zitten. Daarna heeft hij gewerkt als onder andere jongste bediende bij een apotheek en als bordenwasser. Vroeger wilde Arnon Grunberg acteur worden, maar nadat hij twee rollen in films had gespeeld, kwam hij erachter dat hij het toch niet zo leuk vond. Hij hield niet van de strakke schema’s en de drukte. Toen is hij zich gaan verdiepen in het schrijven van boeken en sindsdien heeft hij vele boeken uitgebracht en belangrijke literaire prijzen gewonnen. Bekende boeken van deze schrijver zijn Blauwe maandagen en de Asielzoeker, met beide boeken heeft hij ook prijzen gewonnen. In 1987 schreef hij zijn eerste werk, dit was een toneelstuk genaamd Koningin Frambozenrood. Sinds maart 2010 schrijft hij een dagelijkse column op de voorpagina van de Volkskrant.  
Ik verwachtte van dit boek niet erg veel. Mijn moeder vertelde me namelijk dat ze het geen leuk boek vond en dat ze het niet uitgelezen had, maar zei dat ik het maar moest proberen te lezen. Bovendien vertelde meneer Philipsen dat hij er ook niet makkelijk doorheen kwam, en dat hij benieuwd was of ik het uit zou lezen. Mijn verwachtingen waren dus niet hoog.
Ik denk dat de boodschap van het verhaal is dat er in iedere persoon ‘een beest’ zit die naar boven kan komen. Dus dat iedereen wel iets slechts in zich heeft zitten wat bij de ene sneller naar boven kan komen dan bij de ander. Er worden ook vaak in het boek zinnen gezegd als: ‘het beest komt naar boven’ of ‘het beest kwam bij mij naar boven’. Het boek wordt geschreven vanuit de ogen van Jörgen Hofmeester die op de eerste indruk een nette man lijkt. Maar eigenlijk doet hij af en toe erg foute dingen. Bij dat soort gebeurtenissen staan meestal zinnen die als kern hebben dat het beest bij hem naar boven kwam. Ik denk dus dat de boodschap van dit boek is dat ieder mens wel eens slechte dingen doet en dat er ieder persoon wel iets slechts zit verborgen wat er op een gegeven moment uit komt.

Dit boek gaat over Jörgen Hofmeester, zijn twee dochters Ibi en Tirza en in mindere mate ook over 'de echtgenote', zijn vrouw. Het verhaal begint op het moment dat Tirza haar eindexamen heeft gehaald en er een feest gegeven gaat worden. Daarna zal ze met haar nieuwe vriendje Choukri door Afrika gaan trekken.
Jörgen's echtgenote had hem al veel eerder verlaten voor een jongere man, al zijn ze nooit gescheiden. Op een dag staat ze ineens weer voor de deur. Ze vertelde dat ze niet terug had willen komen maar nergens anders terecht kon. Hij beschouwt zijn vrouw als een indringer die hem ongelukkig en onzeker maakt. Jörgen had zijn leven lang trouw geld gespaard voor de kinderen en dat alles belegd in een Hedge Fund maar door de economische crisis na 11 september is hij al zijn geld kwijt geraakt. Als Tirza haar vriendje heeft opgehaald voor het feest en hen aan elkaar voorstelt ziet Jörgen Choukri direct als Mohammed Atta, een 11 september terrorist en heeft een grondige hekel aan hem.
Op Tirza's feest zoent 'de echtgenote' met één van Tirza's vrienden en heeft Jörgen zelf sex met een klasgenote van Tirza in het tuinhuisje. Tirza betrapt hen en Jörgen ziet zijn leven als een grote mislukking; zijn vrouw gedraagt zich als een valse slet, zijn dochter heeft een relatie met een terrorist en hij heeft seks met een piepjong meisje. In de dagen na het bovenstaande voorval realiseert Jörgen zich dat hij aan de epiloog van zijn leven gaat beginnen, hij besluit Tirza en Choukri voor hij hen op het vliegveld in Frankfurt zet nog een weekendje mee te nemen naar het huis van zijn ouders, vlakbij het vliegveld.
Eenmaal daar betrapt Hofmeester zijn dochter en haar vriend vrijend op de keukentafel. Hierna is hij volledig uit zijn humeur en gaat naar het dorp om een rijsttafel voor drie personen te halen, hij eet echter alles alleen op omdat Tirza en 'Atta' slapen. De volgende dag brengt hij Tirza en 'Atta' naar het vliegveld en zwaait hij ze uit. Jörgen wordt na een dag erg ongerust als hij nog niks van zijn dochter heeft gehoord, ze had namelijk belooft direct te bellen als ze aan waren gekomen. Hij reist Tirza achterna.
In Namibië aangekomen boekt Hofmeester een luxe hotelkamer en ontmoet een klein meisje, Kaisa genaamd, die hem haar gezelschap aanbiedt. Hij houdt Kaisa bij zich en vertelt haar het werkelijke verhaal; nadat hij zijn dochter en 'Atta' op de keukentafel had betrapt heeft hij Tirza doodgeslagen met een pook en 'Atta' heeft hij gesnoeid, vermoedelijk met een kettingzaag. De lijken heeft hij begraven. Na dit hele verhaal bekent te hebben aan Kaisa, die hem niet verstaat, keert hij terug naar Amsterdam. De lijken zijn inmiddels gevonden.

De verwachtingen die ik had van dit boek klopten. Ik had geen plezier in het lezen van dit boek. Dat komt vooral omdat ik me niet goed kon inleven in de hoofdpersoon, en dat wil ik graag als ik een boek lees. De hoofdpersoon, Jörgen Hofmeester, voerde soms acties uit waar ik me echt over verbaasde. Als voorbeeld: Nadat de echtgenote Jörgen had verlaten, bleef ze jarenlang weg en heeft hij niets meer van haar gehoord. Ineens na die zoveel jaren staat ze dan weer bij hem op de stoep met een koffer met als reden: ‘ik kon nergens anders meer naartoe’. Jörgen laat haar binnen en laat haar weer bij haar wonen. Hier kan ik me dus niet in verplaatsen. Als je vrouw je verlaat en na jaren weer terug komt en doet alsof er niets aan de hand is, zou ik dat niet accepteren. En al helemaal als ze zegt dat ze nergens meer naartoe kon. Als ze al die jaren weg is gebleven zonder iets van zich te laten horen, zou ze zich nu ook wel kunnen redden.
Een tweede voorbeeld is het vermoorden van Tirza en haar vriendje. Hier kan ik me ook niet in verplaatsen. Om je eigen dochter en haar vriendje te kunnen vermoorden moet er wel iets met je aan de hand zijn, want ik denk niet dat je dat zomaar kan doen. Jörgen gaat daarna gewoon naar Afrika om haar te zoeken, terwijl hij haar heeft vermoord. Dit vind ik een beetje verwarrend. Waarschijnlijk werd het hem allemaal een beetje te veel (het terugkomen van de echtgenote, de hedge fund, het nieuwe vriendje van Tirza “Mohammed Atta”), waardoor hij in de war raakte en rare dingen ging doen. Dit is de verklaring die mij het meest logisch lijkt.

Bovendien vond ik het boek een beetje langdradig. In het begin van het boek is Jörgen Hofmeester zich aan het voorbereiden op het feestje van Tirza. Dit neemt bijna een kwart van het boek in beslag. Er zijn wel veel flashbacks en terugblikken, maar alsnog begint het je een beetje te vervelen. Ik wilde na een tijdje wel eens weten hoe het feestje zelf zou zijn en hoe de reis van Tirza zou verlopen.
Het stuk in het boek waarin Hofmeester Afrika rondtrekt met het meisje Kaisa vind ik wel weer mooi. Ik vind het mooi hoe hij in zo’n ver land zo’n band op kan bouwen met een meisje die onbekend voor hem is en waarvan hij niets weet, én die zijn leeftijd helemaal niet heeft. Het meisje zegt de hele reis bijna geen woord, maar toch kan Hofmeester zijn hele verhaal bij haar kwijt en krijgt het gevoel alsof hij met iemand kan “praten”. Dit vind ik erg indrukwekkend.

Het boek vind ik erg actueel, het is ook nog niet zo lang geleden geschreven. De dingen die Hofmeester heeft meegemaakt zouden in deze tijd ook zo kunnen gebeuren.

Ik heb het boek met moeite uitgelezen. Als ik me iets meer in de hoofdpersoon had kunnen inleven zou het veel makkelijker zijn gegaan. Maar de dingen die de hoofdpersoon deed, kon ik me gewoon niet voorstellen. Ik raad dit boek dus niet aan, ook mede doordat het een beetje langdradig was geschreven.

Titel: Tirza
Auteur: Arnon Grunberg
Aantal pagina’s: 430
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Jaar van eerste uitgave: 2006

Bronnen (voor samenvatting): http://school-en-studie.infoyo.nl/samenvattingen/16323-arnon-grunberg-tirza.html

Verwerkingsopdracht: beknopte verhaalanalyse en beoordeling 'Hersenschimmen'

Beknopte verhaalanalyse en beoordeling

Titel: Hersenschimmen
Auteur: J. Bernlef
Verschijningsjaar: 1984

Subject
Uitwerking
Inhoud
Maarten Klein, ongeveer 70 jaar oud, is dement. In dit boek wordt beschreven hoe Maarten Klein de weg van dementie aflegt. Maarten doet soms rare dingen die zorgen voor aparte gebeurtenissen. Hij denkt ook veel na over dingen van heel lang geleden, zoals zijn jeugdliefde. Zijn vrouw vindt het moeilijk om te beslissen hoe ze met Maarten om moet gaan nu hij dement is. Na veel van die rare acties belandt Maarten uiteindelijk in het ziekenhuis/verzorgingstehuis.
Thema (hoofdonderwerp in abstractie)
-          Het omgaan met dementie.
-          Het verliezen van geliefden.
Motieven (herhalende onderwerpen die gezamenlijk tot het hoofdonderwerp leiden)
-          Geheugenverlies
-          Jeugdliefde
-          Zelfbeheersing
- Sneeuw en de winter
- 'Our man in Havana?'
Personen
-          Maarten Klein: is dement en voert af en toe rare acties uit. Hij weet zelf niet precies wat hij doet.
-          Vera Klein: De vrouw van Maarten Klein. Zij vindt het moeilijk om te beslissen hoe ze om moet gaan met haar dementerende man.
-          Dokter Eardly: De dokter van Maarten Klein. Hij denkt dat het geheugen van Maarten wel weer terugkomt.
-          Phil Taylor: gezinshulp voor Maarten Klein. Zij weet soms ook niet hoe ze op bepaalde uitspraken van Maarten moet reageren.
Historische tijd en ruimte
-          Ongeveer 1984
-          In Amerika in Gloucester, dat ligt vlak bij Bosten aan de kust.

Titelverklaring
Onderschrift
-          De titel is hersenschimmen. Deze titel past bij dit boek omdat de hersenen van de hoofdpersoon niet meer helder werken. Alle gebeurtenissen om hem heen lijken schimmen. Bovendien denkt hij regelmatig terug aan zijn ouders, dit zijn schimmen die in zijn hoofd terugkeren. 
Verteller (perspectief)
Ik = Maarten Klein
Genre
Een psychologische roman

Spanning
Het achteruitgaan van het geheugen van Maarten Klein en dus hoe het met hem gaat en hoe het met hem zal aflopen. En er zit ook spanning in sommige gebeurtenissen. Als Maarten bijvoorbeeld een keer van huis wegloopt, is het spannend omdat je wilt weten hoe en of hij nog thuis komt.
Stijl
In heldere woorden opgeschreven. Aan het einde van het verhaal wordt het minder helder, want dan komen er halve zinnen. Dit beeld de verwarring van de dementerende goed uit.
Waardering in recensies
Zeer positief
Persoonlijke waardering
Interessant boek en ik kon me goed in de hoofdpersoon inleven. Ik weet nu veel meer van het onderwerp dementie dus ik geef dit verhaal een 8 als waardering.

Verwerkingsopdracht: persoonlijke beoordeling 'Hersenschimmen'


Hersenschimmen - J. Bernlef

Onderwerp

Het onderwerp van het boek “Hersenschimmen” vond ik erg interessant. In het boek wordt geschreven over iemand die dement is en ik vond het heel interessant om wat over dat onderwerp te lezen.  Vooral omdat ik in mijn eigen omgeving niet veel met dementie te maken heb gekregen in mijn leven. Ik kende wel iemand die dement was, maar dat was niet iemand die ik veel zag. Ik wist dus voordat ik dit boek las, niet precies hoe mensen die dement zijn zich gedragen. Wat ik wel wist, was dat hun korte termijngeheugen verdwijnt maar dat herinneringen van heel lang geleden wel terugkomen. Doordat ik nu een boek heb gelezen over dementie weet ik er veel meer vanaf. Het is niet alleen het geheugen van de dementerende dat verdwijnt, maar ze gaan zich ook heel anders gedragen. 

Mijn mening is zeker verandert nadat ik dit boek heb gelezen. Ik dacht altijd dat demente mensen zelf helemaal niets ervan af wisten dat ze dement waren en dat ze niets door hadden van hun rare acties. In dit boek werden heel duidelijk de fases van dementie beschreven door de dementerende persoon zelf. Hierdoor ben ik erachter gekomen dat ze alles wel gewoon meemaken en dat ze zelf ook gek van zichzelf worden. Voordat ik dit boek had gelezen, had ik meer medelijden met de familieleden van dementerende personen, omdat ik dacht dat de dementerende personen toch niets doorhadden. Maar nu ik meer over dementie weet, heb ik eigenlijk meer medelijden met de dementerende persoon, omdat ik zelf denk ik ook helemaal gek zou worden als ik mijn eigen handelingen en herinneringen niet meer goed kon besturen en dat moeten dementerende personen allemaal meemaken.

Gebeurtenissen

In dit boek lees je veel over de gevoelens en de gedachtes van de hoofdpersoon. Het hele boek wordt geschreven in de ik-persoon, door de ogen van de dementerende persoon. Je leest alle rare gedachtes die hij heeft en alle frustraties. Er wordt dus ook beschreven wat de dementerende persoon ervan vindt, dat hij steeds dingen vergeet, want dat heeft hij zelf ook door. Hij merkt zelf namelijk dat hij zich niet normaal gedraagt en hij beschrijft ook dat hij er soms helemaal bij is, en soms juist totaal niet doorheeft wat hij doet. Dan weet hij niet wat hij aan het doen is en begrijpt zichzelf niet. Je leest dus veel over de gevoelens en de gedachtes van de hoofdpersoon. Die staan centraal in het verhaal.

Er kwamen niet veel grote gebeurtenissen in het boek voor. Het was vooral een langzaam opbouwend verhaal. In het begin gebeurt er bijna niets, maar naarmate je verder bent in het boek gebeuren er meer rare dingen die met de dementie te maken hebben. Doordat er niet veel grote gebeurtenissen zijn, is het verhaal niet heel spannend. Maar dat hoeft naar mijn mening ook niet met dit onderwerp. De schrijver wil de lezer denk ik vooral een ander beeld geven van dementie. Dat doet hij met behulp van het schrijven van een verhaal dat langzaam de fases weergeeft van dementie. In het begin van de dementie doet de dementerende nog niet veel rare dingen, dus is het logisch dat er dan niet veel gebeurtenissen plaatsvinden. Aan het einde doet de demente persoon juist wel veel rare dingen, dus in het einde van het boek vinden er veel grote gebeurtenissen plaats. Ik vind dat deze manier van schrijven over dementie juist heel mooi is. In een verhaal over dit onderwerp hoeven er niet constant bijzondere dingen te gebeuren. De kracht van het verhaal was juist dat er niet zo veel gebeurde. Het aantal gebeurtenissen in dit boek vond ik daarom goed uitgekozen door de schrijver. 


Personen

In dit verhaal kon ik me erg goed inleven in de hoofdpersoon. Vooral ook omdat het in de ik-persoon werd verteld. En bovendien omdat er veel gevoelens en gedachtes werden getoond. Dat maakt het inleven al een stuk makkelijker. Als iemand verteld hoe hij zich voelt, kun je al sneller meeleven. En als een verhaal in de ik-persoon wordt geschreven, is dat nog makkelijker.

Sommige eigenschappen van de hoofdpersoon vond ik positief. Ik vond het bijvoorbeeld heel lief van de hoofdpersoon dat hij altijd nog aan zijn vrouw blijft denken, zelfs als hij dement is. Veel dementerende personen herkennen hun familie en vrouw niet meer. Maar het grootste gedeelte van het boek blijft hij haar herkennen en blijft hij haar geruststellen dat het allemaal wel goed komt. Dat vind ik lief van hem, want zijn vrouw wordt langzamerhand wanhopig en hij probeert haar nog steeds gerust te stellen, zelfs als hij niet helemaal goed meer kan denken. Dit vind ik dus een positieve eigenschap van de hoofdpersoon. Een negatieve eigenschap kan ik eerlijk gezegd zo snel niet bedenken. De hoofdpersoon is dement dus hij gedraagt zich sowieso al niet op de manier die je zou wensen. Door de dementie doet hij natuurlijk dingen die je liever niet ziet, maar daar kan hij zelf niets aan doen. Daarom kan ik dit niet zien als een negatieve eigenschap van de hoofdpersoon, ik zie het slechts als de invloed van de ziekte op de persoon. 

Opbouw

Het verhaal was best moeilijk te lezen. Het was lastig om te begrijpen wat de schrijver precies bedoelde. Dat kwam vooral door de halve zinnen aan het einde van het boek. Die zinnen werden maar half opgeschreven, omdat de dementerende persoon niet meer normaal kon denken en zijn zinnen kon afmaken. Dit was wel goed bedacht door de schrijver, omdat je je zo goed kon inleven in de hoofdpersoon. Je snapte er zelf eigenlijk ook niets van, net als de dementerende hoofdpersoon. Hierdoor was het wel best lastig om te begrijpen wat de hoofdpersoon nou bedoelde. Uiteindelijk kom je er wel uit door kleine aanwijzingen, maar het is dus niet zo dat je dit boek in een uurtje wegleest. 

Ik vond het een goed gekozen vertelperspectief. Vooral voor dit onderwerp, omdat je van dementerende personen niet snel te horen krijgt wat ze denken en hoe zij zich voelen, omdat ze niet meer normaal kunnen communiceren. Het was mooi om in dit boek te lezen wat er in het hoofd van een dementerend persoon omgaat. Het perspectief van vertellen in de ik-persoon vind ik dus goed gekozen bij dit onderwerp.

Taalgebruik

De woordkeuze in het verhaal was goed. De woorden waren goed te begrijpen en er werden niet extreem moeilijke of oude woorden gebruikt. Dat maakt het verhaal makkelijker om te lezen. De zinsbouw was in het begin ook goed. Aan het einde werd het wat moeilijker omdat de zinnen dus maar half waren. Of de zinnen bestonden uit maar één woord. Dit paste juist wel weer bij het verhaal en onderwerp, dus kort gezegd vond ik de woordkeuze en zinsbouw goed.

De dialogen werden op een natuurlijke wijze weergegeven. Je kon de gesprekken goed volgen. Het was vooral ook grappig om sommige dialogen te lezen. De vrouw van de hoofdpersoon stelde bijvoorbeeld een vraag aan de hoofdpersoon. De hoofdpersoon vroeg erover verder en hij en zijn vrouw begonnen over een ander onderwerp te praten. Als het gesprek beëindigd was, vroeg de hoofdpersoon zich af wat zijn vrouw ook al weer had gevraagd aan het begin. Typisch een teken van dementie en dat was grappig om te lezen, omdat je die vraag zelf wel onthouden had.