1. De Zon
Als ik de zon zie schijnen,
Die met haar lieve stralen Deze aarde vrolijk koestert; Op dat er kruiden groeien, Om vee en mensch te spijzen; Dan denk ik, met aanbidding, Hoe groot moet God niet weezen! Die zon heeft hij geschapen! En dat uit enkel liefde! (Van Alphen, 1787) |
2. De moeder van een duizendpoot
is vrees'lijk ontevreden want haar zoontje is zojuist in de sloot gegleden. En als je even rekent weet je wat dat betekent: op z'n hoofd een dikke buil en wel duizend sokjes vuil! (Han G. Hoekstra) |
3. Vis
'Visje wil
iets zeggen,
Visje kijkt me aan. Visje tuit zijn lippen, Maar ik kan hem niet verstaan nooit en nergens kan ik horen wat visje van me wil: ik ben waterwoordendoof, visje mensenstemmenstil.'
(Edward
van de Vendel)
|
4. Ik ben lekker stout
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven! Ik wil niet zeggen elke keer: Jawel mevrouw, jawel meneer... nee, nooit meer in m'n leven! Ik hou m'n handen op m'n rug en ik zeg lekker niks terug! Ik wil geen vieze havermout, ik wil geen tandjes poetsen! Ik wil lekker knoeien met het zout, ik wil niet aardig zijn, maar stout en van de leuning roetsen en schipbreuk spelen in de teil en ik wil spugen op het zeil! En heel hard stampen in een plas en dan m'n tong uitsteken en morsen op m'n nieuwe jas en ik wil overmorgen pas weer met twee woorden spreken! En ik wil alles wat niet mag, de hele dag, de hele dag! En ik wil op de kanapee met hele vuile schoenen en ik wil aldoor gillen: nee! En ik wil met de melkboer mee en dan het paardje zoenen. En dat is alles wat ik wil en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
(Annie M.G. Schmidt)
|
Gedicht 1
Dit gedicht is het oudste
van de vier. Het taalgebruik in dit gedicht is best moeilijk, vooral voor
kinderen. In dit gedicht zit een duidelijke les. God wordt namelijk aangeprezen
en de les is dat kinderen God moeten vereren en dat ze moeten beseffen wat hij allemaal
heeft gedaan voor hen. Dat wordt allemaal verteld in dit gedichtje. Het gedicht
rijmt niet. Het onderwerp van het gedicht past bij de kinderbeleving, want het
gedicht wordt uit de ogen van een kind geschreven. Het kind ziet de zon
schijnen en denkt daar dan verder over na. Het kind trekt conclusies uit zijn
eigen waarnemingen, dat is typisch voor de gedichten van Van Alphen.
Gedicht 2
In dit gedicht worden er
makkelijke woorden gebruikt, dus het taalgebruik is niet echt moeilijk. In dit
gedicht zit geen duidelijke les of moraal. Het gaat namelijk over een gebeurtenis
(de duizendpoot valt in de sloot en daarom zijn zijn sokken vies). Je zou er
misschien uit kunnen halen dat de les is dat een kind ervoor moet zorgen dat
hij niet in de sloot moet vallen, maar dat vind ik niet echt een moraal te
noemen. Het gedichtje rijmt. Ik vind het onderwerp passen bij de
kinderbeleving, want het gaat over een gebeurtenis die het lezende kind ook zou
kunnen overkomen en wat waarschijnlijk in zijn wereldje ook wel eens is gebeurt
bij iemand anders. Er zal vast wel iemand in de sloot zijn gevallen of hij zal
het vast wel eens hebben gehoord.
Gedicht 3
Het taalgebruik in dit
gedicht is makkelijk. In dit gedicht zit ook geen duidelijke les, net als in
het vorige gedicht. Het gedicht rijmt. Het onderwerp past ook bij de
kinderbeleving. Dit gedicht is namelijk ook uit de ogen van een kind
geschreven. Het kind is een vis aan het bekijken en zegt dan dit gedichtje. Dit
deed Van Alphen ook in zijn gedicht ‘De zon’. Deze manier van kindergedichten
schrijven wordt dus tegenwoordig nog steeds gebruikt.
Gedicht 4
Het taalgebruik in dit
gedicht is ook makkelijk. Wat dus opvalt is dat de laatste drie gedichten die
het meest modern zijn allemaal makkelijk taalgebruik hebben. Vroeger gebruikten
men moeilijkere woorden in de kindergedichten. Dat is dus verandert. In dit
gedicht zit ook geen duidelijke les. Het gedichtje is juist bijna het
tegenovergestelde, want als kinderen alle dingen die in dit gedicht worden
gezegd over gaan nemen, zou men niet blij worden. In het gedicht wordt namelijk
alles gezegd wat eigenlijk niet mag en waarvan een kind heeft geleerd dat het
slecht is. Wat dus ook een verandering in de kindergedichten is van ‘vroeger’
en nu is de moraal. In het gedicht van Van Alphen zit een duidelijke les en in
de drie modernere gedichtjes niet. Er worden nu dus minder vaak kindergedichten
geschreven met een moraal erin dan vroeger. Het gedicht rijmt. Het onderwerp
past ook bij de kinderbeleving, want kinderen proberen vaak hun grenzen op te
zoeken. Ze doen vaak juist de dingen die niet mogen en daar gaat dit gedichtje
over.
Hee Femke,
BeantwoordenVerwijderenIk vind dat je leuke gedichtjes uit hebt gekozen. Ook goed dat ze verschillen van elkaar. Je licht de gedichtjes goed toe. Je behandelt de belangrijkste dingen zoals het taalgebruik en de moraal. Op een paar spelfouten na, heb ik niks op je stuk aan te merken. Goed gedaan!
Echt leuk om te lezen, je hebt leuke gedichtjes uitgekozen en ook goed commentaar op gegeven. De verschillen die je benoemd zijn ook waar denk ik en ik ben het volledig met je eens. Super!
BeantwoordenVerwijderen